Een ontsteking aan de uier wordt ook wel mastitis genoemd. Bij koeien is de bekendste ziekmaker de Eschericia coli bacterie, kortweg E. coli. Koeien met mastitis geven minder melk met een hoger celgetal. Het is bovendien een van de grootste kostenposten in de veehouderij.
De E. coli-mastitis kan de uier makkelijker binnendringen als de spenen zijn beschadigd of als de koe minder weerstand heeft. Natuurlijk is het van wezenlijk belang om bronnen van infectie zoveel mogelijk weg te halen. Dit betekent dat je zorgt voor een goede hygiëne in de omgeving van de dieren, van stal tot melkapparatuur.
Mastitis kan duidelijk zichtbaar zijn, of sluimerend aanwezig. In ernstige gevallen is het dier erg ziek. De uier zwelt op, voelt warm aan, is gevoelig en ziet rood. Bij het op lopen van de ziekte ligt koorts op de loer. De koe wordt minder actief, gaat minder eten, geeft minder en afwijkende melk. De melk kan waterig zijn, of bevat vlokken, pus of bloed.
Vaak lukt het niet om een ontstoken uier volledig te laten herstellen. De kans bestaat dat het dier er last van blijft houden, ook in volgende lactaties. Koeien met mastitis zijn minder vruchtbaar en hebben een grotere kans op een kortere draagtijd. Bovendien zijn zieke dieren een besmettingsbron voor de gezonde dieren. Er bestaat dus een kans dat er meer dieren in de koppel besmet worden doordat het wordt doorgegeven in de stal of de weide.